Mijn held is mijn zoon, 56 jaar oud, die mij twee jaar geleden vond toen hij thuiskwam na zijn eerste dag op een nieuwe baan, nadat hij zes maanden daarvoor slachtoffer was geworden van een faillissement.
Op dat moment kreeg ik tijdens het avondeten een herseninfarct. Hij liet alles vallen en bracht me naar het ziekenhuis, waar hij bleef tot 2 à 3 uur ‘s ochtends om vervolgens weer aan het werk te gaan. Daarna bezocht hij me elke dag, en na zes maanden revalidatie kon ik terug naar ons huis, ons thuis.
Het is niets buitengewoons, geen mensen gered van verdrinkingsdood, maar elke dag begeleidt hij me naar boven, wast mijn rug, zorgt voor mijn medicijnen, bereidt mijn eten, en probeert me elk weekend mee te nemen voor een uitstapje.
Op die manier ontdek ik nieuwe en mooie dingen in ons land en bezoek ik musea met de museumpas die hij heeft gekocht. Zelfs als we een weekendje weg gaan, zorgt hij ervoor dat het hotel een rolstoeltoegankelijke kamer heeft, bij voorkeur met een tussendeur.
Hij heeft gezorgd voor familiehulp, zodat ik toch een zekere mate van controle behoud.
Ik kan nog wel wat zelf doen, maar niet veel. Hij heeft me een tablet gegeven om woordspelletjes te spelen, hoewel ik niet erg digitaal vaardig ben. Omdat hij zelf veel leest, koopt hij eenvoudige boeken voor me, want ook mijn leesvaardigheid is achteruit gegaan. Ik heb het opnieuw moeten leren.
Waarom zou hij in de schijnwerpers moeten staan? Eigenlijk niet, want dit is normaal; wij zorgen voor onze kinderen, en hij zegt: “Het is nu tijd om terug te betalen.”
Hij ontvangt geen vergoeding voor mantelzorg of iets dergelijks. Alles gebeurt uit liefde.